Polder Gezangen

TOELICHTING

Zes gezangen op gedichten van Paul van Ostaijen:

  1. Oppervlakkige Charleston
  2. Zeer kleine speeldoos
  3. Melopee
  4. Landschap
  5. Loreley
  6. Stilleven

geschreven in opdracht van het Nederlands Kamerkoor en opgedragen aan Leo Samama, die nog artitiek leider en directeur van het koor was toen mij de opdracht werd verstrekt. Het hoeft geen betoog meer dat de relatie die ik in de loop van de jaren met het koor opgebouwd heb inmiddels is uitgegroeid tot een duurzame vriendschap en dat het schrijven voor dit gezelschap een dialoog met de zangers is geworden, praktisch tot op het individu. In de wetenschap dat mij zestien solisten ter beschikking stonden heb ik niet geaarzeld om die dan ook tot op het individu in te zetten. Zodoende kon ik texturen creëren die het ensemble bijna tot een kamerorkest omvormen in een ‘instrumentatie’ die de dimensionaliteit van de koorklank in diverse perspektieven zet.

De keuze van de gedichten is enerzijds gebaseerd op het verzoek om, in tegenstelling tot mijn vorige werken, nederlandse teksten te gebruiken – iets wat niet van nature in mij opkomt; anderzijds op het ongewoon poëtische karakter en de speelse charme van Van Ostaijen’s gedichten. Ondanks uitvoerig speurwerk door de nederlandse literatuur werd ik toch voortdurend teruggezogen naar de muzikale stijl van zijn gedichten. Van Ostaijen speelt met zijn ‘materiaal’ als een componist:

  • woordkeus (klank, rijm, aliteratie, associatie, ambiguiteit),
  • ritme (cadans, accent en accentverschuiving, klankovereenkomst etc.)
  • structuur (verbindingen die samenhang garanderen maar ook perspectieven verleggen).

De ogenschijnlijk vrijheid en afwezigheid van conventionele versvormen in de gedichten is geen dadaistische provocatie die tot bijvoorbeeld de ‘écriture automatique’ van de surrealisten heeft geleid, maar maken plaats voor nieuwe structurele principes die van de bouwstenen van het gedicht zijn afgeleid, in elk individueel geval.

Verschillende componenten in de poëzie bieden al meteen richtlijnen voor een compositorische aanpak. In de ‘Oppervlakkige Charleston’ is de suggestie onontkoombaar en ik heb dan ook schaamteloos de charleston de vrije teugel gelaten. Ik heb overigens de ‘negers met hun dikke rode lippen’ weggelaten om controversie te voorkomen… Amarillis in ‘de kleine speeldoos’ inspireerde tot een grillig spel met snelheid. Het beroemde ‘Melopee’ is een schilderij en evolueert als een statisch proces. De vorstnacht in ‘Lanschap’ bood het staketsel van de reine intervallen die op en neer door het koor spiraleren. En de kristalwegen trekken daar lange chromatische lijnen doorheen. ‘Loreley’ is de grote verleidster die een sensueel harmoniseren met haar uitnodiging uitlokt. ‘Stilleven’ is enerzijds pure schildering en herbergt anderzijds een diep filosofische overweging. De puurheid van de schildering bewoog me opnieuw tot een spel met reine intervallen en de vertroebeling daarvan door het oog van de toeschouwer die verleid wordt tot ‘hineininterpretieren’. De dichter waarschuwt en maant ons aan de strakke toedracht van wat wij zien niet uit het oog te verliezen.

Voor toegang tot de gedichten, click hier.

Polder Gezangen is tot stand gekomen met financiële steun van het Fonds Podium Kunsten.

De tijdsduur is ongeveer 12 minuten.